De Nationale Alumni Enquête, voorheen: WO Monitor, is een landelijk onderzoek onder afgestudeerde masterstudenten aan de Nederlandse universiteiten aangesloten bij Universiteiten van Nederland. Het onderzoek wordt sinds 2009 onder auspiciën van Universiteiten van Nederland uitgevoerd, na bestuurlijk accordering in de vereniging en vindt elke twee jaar plaats op landelijk niveau.
In 2020 is akkoord gegeven op de uitvoering door Centerdata en IVA Onderwijs in de stuurgroep SOOV op 17 april 2020.
Op 19 oktober is het onderzoek na aanbesteding gestart met de nieuwe uitvoerders. Zij voeren het landelijk onderzoek uit in 2021, 2023 en 2025.
In 2025 wordt de NAE2025 uitgevoerd onder masterstudenten die zijn afgestudeerd in de periode oktober 2023 tot en met september 2024. Universiteiten kunnen besluiten om ook tussenjaren te bevragen. De universiteit die dat wenst, kan dat aangeven bij de uitvoerders. In 2022 hebben Wageningen University en Maastricht University daar gebruik van gemaakt. NB: van de uitkomsten in de tussenjaren wordt geen landelijke rapportage gemaakt.
De resultaten van de NAE leveren universiteiten zicht op hun afgestudeerden en de gevolgde masteropleiding: hoe is de aansluiting op de arbeidsmarkt verlopen? Hoe kijken ze terug op de masteropleiding? Universiteiten gebruiken deze uitkomsten vervolgens om hun opleiding te verbeteren als ook om studiekiezers te informeren over de mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
Met ingang van 2022 kunnen universiteiten daarvoor gebruik maken van de eigen data als ook van benchmarkinformatie op basis van de landelijke uitkomsten. De contactpersonen NAE worden hierover geïnformeerd.
De NAE is niet het enige onderzoek naar alumni en arbeidsmarkt:
Voor de uitvoering van dit onderzoek heeft elke universiteit een contactpersoon voor de afstemming met Centerdata en IVA Onderwijs. Hierbij gaat het om afstemming die nodig is voor het kunnen uitnodigen en bevragen van de alumni van de desbetreffende universiteit. Centerdata en IVA Onderwijs heeft hiervoor een startdocument opgesteld dat met de contactpersonen is gedeeld.
Voor inhoudelijke afstemming wordt de groep contactpersonen door Universiteiten van Nederland bevraagd. Zo is in 2021 de groep contactpersonen geconsulteerd over aanpassingen van de standaardvragenlijst, de vertaling van die vragenlijst en het toevoegen van een facultatief maar afgestemde set corona-gerelateerde vragen (zie ook de pagina Enquête).
De enquête wordt uitgezet onder alle afgestudeerden bij een universitaire masteropleiding, één tot anderhalf jaar na hun afstuderen. In de periode oktober – december wordt de groep alumni bevraagd die tussen oktober en september van het voorgaande jaar zijn afgestudeerd.
De populatie bevat zowel Nederlandse als internationale studenten. De populatie is divers naar vooropleiding. Het grootste deel van de populatie bestaat uit personen die de route vwo – wo-bachelor – wo-master hebben gevolgd. Daarnaast is er een deel dat via een hbo-opleiding een wo-masteropleiding afrondde en mogelijk al enige werkervaring had bij de start van de wo-masteropleiding. Tot slot is er de groep internationale studenten die in Nederland een één of tweejarige master heeft gevolgd en mogelijk daarna terugkeert naar het land van herkomst.
Het is mogelijk om extra afstudeercohorten te bevragen. Dit kan door de contactpersoon worden afgestemd met de uitvoerders Centerdata en IVA Onderwijs.
Bij de afname in 2025 kiest Universiteit Leiden ervoor om ook een eerder afstudeercohort (september 2022 – oktober 2023) aanvullend te bevragen. Deze uitkomsten maken geen deel uit van het algehele onderzoek en de landelijke dataset. De gegevens zijn exclusief voor de Universiteit Leiden beschikbaar. Voor andere universiteiten is deze optie ook beschikbaar.
Er is een landelijk vragenlijst, bestaande uit ongeveer 30 vragen, die wordt voorgelegd aan alle alumni. Op basis van deze vragen wordt een landelijke rapportage gemaakt.
Aanvullend kunnen universiteiten nog universiteitsspecifieke vragen stellen. Deze worden niet opgenomen in de landelijke dataset, maar zijn alleen beschikbaar in de instellingsspecifieke dataset.
In 2021 is een aantal vragen opgesteld over de COVID-19 situatie en in welke mate respondenten denken dat dit invloed heeft (gehad) op hun situatie op de arbeidsmarkt. Deze extra set is optioneel.